Vertelpantomime: Vertelpantomime is een werkvorm waarbij je een verhaal vertelt dat synchroon aan de vertelling wordt uitgebeeld door de kinderen. Als er dus staat ‘Vertel…’ is het de bedoeling dat de kinderen gelijktijdig met je vertelling meespelen.
A: vertel coachend, bijvoorbeeld: de kabouters staan op, wrijven in hun ogen –goed zo kabouters- en kammen hun baardjes en staartjes. Ze doen hun raam open…
B: zet een streep op de grond voor de hoofdpersoon of hoofdpersonen als veilige zone voor enthousiaste andere personages in het verhaal.
C: vertel met dialogen (spreekteksten).
D: doe gebaren e.d. mee zodat het duidelijk is wat je bedoelt.
Benodigdheden: twee willekeurige hoofddeksels voor Bram en Eva, eventueel een vrolijk eindmuziekje om op te dansen.

Maak met krijt of tape een veilige zone waar de rolgroepen niet mogen komen. Die veilige zone is voor Bram en Eva, zo voorkom je dat ze onder de voet worden gelopen door enthousiaste klasgenoten die hen komen helpen.
Print de lesopzet inclusief spiekbrief.
Tip: vertel zonder papier in je handen, print de spiekbrief uit en hang die ergens neer zodat je je handen vrij hebt.
Warming up:
De kinderen staan verspreid door het lokaal.
Vertellen: vertel dat het verhaal zich in het bos afspeelt.
Spelvraag: wat doet een boswachter eigenlijk? (laat een aantal antwoorden klassikaal uitspelen).
Suggesties: door een verrekijker kijken, dode bomen in stukken zagen, dieren voeren, dieren tellen.
De start.
Kies een tweetal uit, de één speelt Bram, de ander Eva . Geef ze de hoofddeksels.
Vertellen: vertel dat Bram Eva feliciteert met haar verjaardag en vraagt of ze –voordat de gasten komen- zin heeft in een wandeling. Vertel dat Eva erg van wandelen houdt, ze hun wandelschoenen aandoen en naar buiten gaan
1: de wandeling.
De kinderen staan verspreid door het lokaal.
Denkbeeldig omkleden: je tenen zijn boomwortels, groei takken en bladeren.
Uitbeelden wat jij vertelt: vertel dat Bram en Eva door het bos wandelen, bomen aanwijzen en dat het heerlijk is in het bos.
Spelvraag: wat voor dieren wonen er in een bos? (laat een aantal antwoorden klassikaal uitspelen).
Suggesties: eekhoorns, herten, wilde zwijnen, vogels.
Let op, ieder nieuw diersoort wordt door Bram en Eva bewonderd en eventueel geaaid. Maak duidelijk dat de dieren niet in de veilige zone mogen komen.
Iedereen behalve Bram en Eva gaat zitten op de banken.
2: de vogels.
Uitbeelden wat jij vertelt: vertel dat Bram en Eva moe zijn geworden van het wandelen en dat ze even in het gras gaan liggen. Vertel dat ze hun ogen sluiten en al gauw in slaap vallen. Vertel ook dat wanneer ze wakker worden het al donker is en dat ze in paniek raken. Hebben ze Eva’s verjaardag gemist?
Herhaling: Bram en Eva kijken naar links, ze kijken naar rechts, ze kijken naar de sterren en halen hun schouders op. Dan roepen ze om hulp.
De kinderen staan verspreid door het lokaal.
Denkbeeldig omkleden: doe je verenpak aan, je snavel en je vleugels.
Uitbeelden wat jij vertelt: vertel dat de vogels wakker worden van Bram en Eva, ze openen hun ogen, schudden met hun vleugels en vliegen een rondje, dan landen ze bij Bram en Eva. Eva vraagt of ze weten welke kant ze op moeten lopen. De vogels hebben geen idee, maar als ze horen dat Eva jarig is fluiten ze ‘Lang zal ze leven’.
Dat was wel mooi, zeggen Bram en Eva maar zo komen we niet thuis.
De vogels gaan verspreid in het lokaal zitten.
3: de konijnen.
Herhaling: Bram en Eva kijken naar links, ze kijken naar rechts, ze kijken naar de sterren en halen hun schouders op. Dan roepen ze om hulp.
De kinderen gaan staan.
Denkbeeldig omkleden: doe je konijnenoren op, je tanden in, je grappige staartje aan.
Uitbeelden wat jij vertelt: vertel dat de konijnen wakker worden van Bram en Eva, ze openen hun ogen, schudden met hun staartje en steken hun hoofd uit hun holletje. Ze lopen een rondje, en komen bij Bram en Eva. Eva vraagt of ze weten welke kant ze op moeten lopen. De konijnen hebben geen idee maar als ze horen dat Eva jarig is halen ze wortels uit hun holletje en leggen die neer bij Bram en Eva. Die hebben best honger gekregen en beginnen te eten.
Dat was wel lekker, zeggen Bram en Eva maar zo komen we niet thuis.
De konijnen gaan verspreid in het lokaal zitten.
Ontknoping: de kabouters.
Herhaling: Bram en Eva kijken naar links, ze kijken naar rechts, ze kijken naar de sterren en halen hun schouders op. Dan roepen ze om hulp.
De kinderen gaan staan.
Denkbeeldig omkleden: doe je kabouterbaardjes en staartjes aan, je rode muts op, je laarzen aan.
Uitbeelden wat jij vertelt: vertel dat de kabouters net op bed liggen als ze Bram en Eva horen, ze gaan rechtop zitten, kijken elkaar verbaasd aan, staan op, doen hun deuren open. Ze lopen een rondje, en komen bij Bram en Eva. Eva vraagt of ze weten welke kant ze op moeten lopen. De kabouters weten alles van het bos, dus ook waar Eva woont. ‘Loop maar achter ons aan’ zeggen ze en ze gaan lopen. Na een tijdje wijzen ze en ja, daar staat het huis van Eva!
Bedankt zeggen Bram en Eva en zwaaien, de kabouters gaan terug naar hun plekje in het lokaal.
Afloop: suprise!
Denkbeeldig omkleden: doe je feestmuts op, je toeter in je mond en hou je cadeau in je hand.
Vertellen: vertel dat het donker is in huis [doe eventueel het licht uit]. Vertel ook dat Eva verdrietig is: de stomste verjaardag ooit! Geen bezoek, geen cadeautjes, geen telefoontjes.
Uitbeelden wat jij vertelt: vertel dat Eva het licht aan doet [doe het licht aan] iedereen opspringt en SUPRISE! roept.
Eva krijgt cadeautjes, de muziek gaat aan en iedereen feest nog lang en gelukkig.
Laat de kinderen even vrij dansen.
Einde.
Spiekbrief: deze pictogrammen staan in je spiekbrief.