Creëer en Leer DRAMA
Previous Next
  • Dramalessen per groep
    • Dramalessen voor groep 1
    • Dramalessen voor groep 2
    • Dramalessen voor groep 3
    • Dramalessen voor groep 4
    • Dramalessen voor groep 5
    • Dramalessen voor groep 6
    • Dramalessen voor groep 7
    • Dramalessen voor groep 8
  • Abonnementen
    • Abonnementen
  • Trainingen
  • Gratis lessen
  • Een dramamethode kiezen
  • Contact

Speel je Sintgedicht

  • 13/07/2011
  • Holger
  • · Groep 6

Werkvorm(en): (vertel-) pantomime.
Activiteit: De kinderen verzinnen een Sinterklaasgedicht  en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden: 5 vellen papier en 5 goed werkende pennen.  Bij voorkeur een mijter en wat Pietenpetten, eventueel aangevuld met witte paardenoren.
Opmerking: hou rekening met een extra lesduur van tien minuten omdat de kinderen in werkgroepen een gedicht moeten maken. 
Print de lesopzet.

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan mimen, illustreer de werkvorm door een denkbeeldig cadeautje uit te pakken. Vraag de kinderen wat je hebt uitgepakt.

Warming up klassikaal.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Mime zelf het woord baard (strijk door je denkbeeldige baard, knip hem bij). Vraag daarna om welk woord het gaat.

Instructie: Wie een rijmwoord kan mimen op baard (en de beurt krijgt) gaat staan en mimet zijn rijmwoord. Wie daar weer een rijmwoord op kan mimen steekt weer z’n vinger op, enzovoorts.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

Warming up tweetallen.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: ik ga een Sinterklaaslied mimen, als je weet om welk lied het gaat steek je je vinger op.*

Geef het voorbeeld met ‘Hoor wie klopt daar kinderen’: hand aan je oor, kloppen, hand aan je oor, kloppen, hand aan je oor, kloppen, raam open doen enzovoorts.

Dit doen ze daarna in tweetallen met zelf gekozen Sintliedjes: a mimet een Sintlied, B zingt het antwoord, ze mogen vooraf niks afspreken.

Ze wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een Sinterklaasgedicht te schrijven en die met je groep na te spelen: één van jullie leest het Sintgedicht regel voor regel voor terwijl de rest van de werkgroep het tegelijkertijd uitspeelt.

Kies 5 kinderen waarvan één de Sint speelt, één het paard en de rest de Pieten. Ga aan de zijkant van het spelvlak staan en lees het gedicht langzaam regel voor regel voor, stimuleer de kinderen het synchroon uit te spelen.

* het is leuk om de groep het antwoord te laten zingen, i.p.v. de vinger te laten opsteken.

Voorbeeldgedicht

Sinterklaas zat op zijn paard
En had wat kriebels aan zijn baard
De Pieten dansten vrolijk rond
En staken schuimpjes in hun mond
Sint die vond het echt niet leuk
Zijn baard, wat had hij toch een jeuk!
De Pieten schrokken, vielen neer
De baard van Sinterklaas doet zeer?
‘De jeuk, kom op toe leid mij af’
Zei Sint, en leunde op zijn staf
‘Doe een dansje of zoiets (wacht even met lezen zodat de Pieten een dansje kunnen doen)
Dat was wel leuk, maar helpt echt niets!’
‘Maar Sint’, zei toen het witte paard
‘Er zit een schuimpje in uw baard.’
Sint en Piet lagen in een deuk
Daarom die kriebels, vandaar die jeuk!
Sint stak het schuimpje in zijn mond
En bracht toen weer cadeautjes rond

Je kunt natuurlijk een willekeurig Sintgedicht als voorbeeld nemen. De spelers krijgen uiteraard applaus.

Instructie:  Het gedicht hoeft niet heel lang te zijn, er mogen geen grove dingen zoals geweld in voor komen.

Maak werkgroepen en deel pen en papier uit, laat ze hooguit tien minuten dichten en vijf minuten oefenen.

Het kind dat het gedicht voordraagt staat bij voorkeur rechts naast het spelvlak. Ga er bij staan wanneer je denkt dat het kind te snel leest. Als het kind te snel leest kan het door de spelers niet worden uitgebeeld.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: ‘Wat was een sterke rijmzin?’
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

Behandel op tempo deze 3 aspecten.
Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

« Prev Next »

Leerkrachtscherm

Leerkrachtscherm

Dramaland

  • Twitter
  • Facebook

Designed by Luke McDonald & Powered by WordPress