Werkvorm(en): pantomime.
Activiteit: De kinderen verzinnen een pantomimepresentatie waarin een hond een bepaalde functie heeft en presenteren dat aan elkaar.
Opmerking: je zou gezien het thema de pantomimeregels voor een keer kunnen doorbreken, en toestaan dat tijdens de uitvoering geblaft en gegromd mag worden. Bij pantomime wordt normaliter niet gesproken.
Print de lesopzet inclusief opdrachtkaarten
Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les pantomime gaan spelen. Illustreer de werkvorm door bijvoorbeeld in pantomimespel een stok weg te gooien voor een denkbeeldige hond. Geef de hond een denkbeeldig brokje als hij de stok komt terugbrengen. Vermeld dat je bij deze werkvorm niet mag praten en geen echte spullen mag gebruiken.
Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt straks spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot.
Spelopdrachten: schrob een olifant, laat een spin over je hand lopen, aai een konijntje, voer een tijger, vang een vis, voer eendjes.
Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond.
Instructie: jullie gaan samen dierenkooien verschonen. Dit gebeurt in pantomime dus zonder spullen en zonder geluid. Maak aan elkaar duidelijk dat je bijvoorbeeld iets nodig hebt, dat je medespeler moet oppassen enzovoorts.
Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Geef aan dat jullie een aquarium met piranha’s moeten verschonen en dat de piranha’s moeten worden gevoerd. Haal samen voorzichtig de klep eraf, haal met een netje vieze dingetjes uit het water, laat wat verkeerd gaan enzovoorts.
De kinderen verzinnen verder zelf wat voor dierenkooien ze verschonen gaan door totdat je aangeeft dat ze weer mogen gaan zitten.
Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling
Instructie: honden worden voor verschillende doeleinden ingezet. Ze zijn waaks maar hebben bijvoorbeeld ook een superscherpe neus waarmee ze mensen van dienst kunnen zijn.
Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een pantomimepresentatie te maken rond een hond met een bepaalde functie. Daarbij doet de hond eerst zijn werk niet goed, later wel.
Opdrachten: reddingshond, drugshond, sledehond, circushond, waakhond.
Reserve: schapenhond
Bespreek kort de aandachtspunten op de opdrachtkaarten en maak werkgroepen. Zie bijlage 1 voor een voorbeeldopdracht.
Bijlage 1:
Waf!
Honden worden voor verschillende dingen ingezet. Jullie maken een presentatie waarbij je niet mag praten (geen tekst) maar wel geluid mag maken (blaffen, gillen, lachen, autogeluiden, enzovoorts).
Eerst doet de hond het niet zo goed (hij maakt een fout), daarna doet hij zijn werk wel goed.
Jullie soort hond (reserve): schapenhond (de hond van een herder die de schapen bij elkaar moet houden).
Zorg dat er geen geweld in jullie presentatie voorkomt.