Titel: Uit logeren.
Werkvorm: uitbeeldspel. Uitbeeldspel is de meest vrijblijvende vorm van doen-alsof-spel. Het doel is om tot uitbeelden te komen, of daar bijvoorbeeld wel of geen geluid bij wordt gemaakt is niet zo van belang, en naar eigen inzicht van de leerkracht. Uitbeeldspel gaat over het uitbeelden van begrippen, zonder dat er sprake is van een verhaallijn.
Print de lesopzet inclusief spiekbrief.
Tip: print de spiekbrief uit en hang die ergens in het zicht zodat je je handen vrij hebt.
Let op: kijk in je startscherm voor de betekenis van de term ‘spelvraag’.
Aanwijzing spelvraag.
Kleur het spel in, daarmee bedoelen we dat je niet alleen de vraag stelt en de antwoorden laat uitbeelden, maar het spel daar omheen ook meepakt.
Dus niet zo: Jij: ‘Op welke manieren kan je eigenlijk op reis?’. Kind antwoordt: ‘Met de auto’. Jij: ‘Goed zo, met de auto. Rij maar een stukje in de auto’.
Maar zo: Jij: ‘Op welke manieren kan je eigenlijk op reis?’. Kind antwoordt: ‘Met de auto’. Jij: ‘Goed zo, met de auto. Pak je zware logeertas, loop maar naar de auto, til hem maar in de kofferbak, deur open, vergeet je riem niet vast te doen hè!’. Enzovoorts.
Hiermee stimuleer je de het voorstellingsvermogen en de woordenschat van de kinderen.
Inleiding. Vertel dat deze les over logeren gaat. Tip: je kunt wel met de kinderen een voorgesprek houden maar drama is een actief vak dus hou het kort. Daarnaast komen de begrippen die met dit thema samenhangen tijdens de les uitvoerig aan bod.
De kinderen staan verspreid in het lokaal.
Opdracht 1: inpakken.
Spelvraag: Wat neem je mee als je uit logeren gaat?
Suggesties: tandenborstel, knuffel, sokken, laarzen, speelgoed, snoepjes.
Doe ze in een denkbeeldige koffer.
Opdracht 2: de reis.
Spelvraag: Op welke manieren kan je eigenlijk op reis?
Suggesties: op de fiets, met de auto, met de bus, met de trein, met de boot, met het vliegtuig.
Oefening: de kinderen zitten in een lange rij twee aan twee op de grond naar jou toe gedraaid. Vertel dat jullie in het vliegtuig zitten. Pak een denkbeeldige stuurknuppel beet en zeg dat jullie opstijgen, leun iets naar achteren en stimuleer ze dat ook te doen. Beweeg de stuurknuppel naar rechts en stimuleer ze met je mee naar rechts te bewegen zonder hun plek te verlaten. Deze bewegingsoefening doen ze zittend op de grond, jij blijft staan zodat je voor iedereen te zien bent. Het is een groot succes wanneer je ze binnen de fantasie stimuleert: ‘Zwaai maar naar de mensen op de grond. Wie wil er iets te drinken? Kijk een vogel!’ enzovoorts.
Opdracht 3: dingen om te doen.
Spelvraag: Wat zijn leuke dingen om te doen als je ergens uit te logeren bent?
Suggesties: spelen met de speelgoedkist, de hond uitlaten, helpen met koken, naar de dierentuin, een hut bouwen.
Opdracht 4: eten.
Spelvraag: Uit logeren is best speciaal. Wat is nou speciaal eten, echt lekker eten?
Suggesties: pannenkoeken, patat, pasta, pizza.
Opdracht 5: naar bed.
Spelvraag: Als je naar bed toe gaat, wat moet je dan allemaal doen?
Suggesties: tas uitpakken, uitkleden, pyjama aantrekken, knuffel in bed leggen, tanden poetsen, in bed kruipen.
Opdracht 6: mooie dromen.
Spelvraag: Na zo’n fijne dag heb je vast mooie dromen. Wat is nou echt fijn om over te dromen?
Afsluiting:
Instructie: Doe je ogen maar open, wrijf maar in je ogen, rek je uit. Je bent weer in de klas, kom maar in de rij, enzovoorts.
Spiekbrief.
Deze symbolen staan in je spiekbrief:
