Werkvorm(en): pantomime.
Activiteit: De kinderen verzinnen een pantomimepresentatie over snoepen en presenteren dat aan elkaar.
Opmerking: Omdat het leuk is om in deze les aan te sluiten bij de tijd van het jaar, zijn zeven opdrachtkaarten bijgevoegd. Kies er niet meer dan vijf.
Print de lesopzet inclusief opdrachtkaarten.
Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les pantomime gaan spelen. Speel ter illustratie van de werkvorm alsof je een suikerspin eet.
Vermeld dat je bij deze werkvorm niet mag praten en geen echte spullen mag gebruiken.
Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt straks spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot.
Spelopdrachten: eet een wortel, eet een broodje kaas, eet spaghetti, eet een sappige perzik, eet patat met mayonaise, eet een kippenpootje.
Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.
Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: B heeft een bepaald soort snoep en eet daarvan. Als B zijn onzichtbare snoep neerlegt mag A raden wat het is. Daarna wisselen jullie.
Doe dit een keer voor voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Laat de kinderen in stilte kijken hoe jij een snoepje uit een rolletje haalt, het papiertje er vanaf haalt en het smaakvol opeet. Pas als jij het rolletje wegstopt mogen ze hun vinger opsteken.
Daarna gaan ze staan, verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.
Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling
Instructie: Er zijn van die situaties waarbij altijd wordt gesnoept. Je krijgt in een werkgroepje een opdracht om zo’n situatie te spelen. Zonder geluid te maken of echte spullen te gebruiken.
Opdrachten: schoolreis, circus, verjaardag, Pasen, Sinterklaas, na het afzwemmen, bij het Suikerfeest.
Bespreek kort de aandachtspunten op de opdrachtkaarten, zie bijlage 1 voor een voorbeeldopdracht.
Maak niet meer dan vijf werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit.
Bijlage 1: (dit voorbeeld zit niet bij de opdrachten dus je kunt het klassikaal bespreken).
SNOEP!
Jullie snoepsituatie: bij de bioscoop.
Tip:
Speel eerst dat je een kaartje koopt voordat jullie gaan snoepen.