Werkvorm(en): objectenspel.
Activiteit: De kinderen veranderen voorwerpen van betekenis, verzinnen een verhaal rond een beroep dat door veel mensen niet als erg fris wordt gezien en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden: pittenzakken, 5 verschillende objecten zoals een touw, een lap, een krukje, een emmer, een plastic fles, een stok (zie ‘tip’).
Opmerking: Omdat de kennis van muziekstijlen nogal kan verschillen, zijn er zes i.p.v. vijf kernopdrachten zodat je eventueel nog kan wisselen wanneer een werkgroep er niet uit komt.
Tip: Een veilig alternatief voor de stok: wikkel wat dik papier of karton om een stok en zet het vast met plakband. Haal de stok er tussenuit en je hebt een ‘kartonnen stok’.
Print de lesopzet inclusief opdrachtkaarten.
Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les voorwerpen van betekenis gaan veranderen. Illustreer de werkvorm door bijvoorbeeld een tennisracket te pakken en die te veranderen in een gitaar.
Warming up klassikaal.
Deel pittenzakken uit. De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt straks spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot. Je verandert de pittenzak steeds in iets anders.
Spelopdrachten: Je staat bij een popconcert en je maakt foto en filmopnames. Je zit tv te kijken en te zappen, ik wil aan je gezicht kunnen zien wat voor programma’s er passeren. Je luistert naar je mp3 speler, ik wil aan je gezicht kunnen zien wat voor soort muziek je beluistert. Je blijft naar je mp3 speler luisteren maar je zet een andere muziekstijl op, ik wil weer aan je gezicht kunnen zien wat voor soort muziek je beluistert.
Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.
Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: B verandert de pittenzak in een muziekinstrument, A raadt om welk instrument het gaat. Daarna wisselen jullie.
Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Daarna gaan de kinderen staan, verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.
Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling, de vijf voorwerpen liggen in het zicht en worden kort bekeken.
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om met deze vijf voorwerpen een muziekstijl uit te beelden. Dit doe je zonder daarbij geluid te maken, anders wordt het raden wel heel makkelijk. De voorwerpen mag je tijdens het repeteren niet gebruiken omdat er maar één set is, tijdens het uitvoeren van jullie presentatie gebruik je het natuurlijk wel.
Opdrachten: country & western, hardrock, hiphop, kinderpop, klassieke muziek en musical.
Bespreek kort de aandachtspunten op de opdrachtkaarten en maak werkgroepen. Zie bijlage 1 voor een voorbeeldopdracht.
Maak niet meer dan vijf werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit.
Bijlage 1: (dit voorbeeld zit niet bij de opdrachten dus je kunt het klassikaal bespreken).
Muziekspullen.
Jullie maken een presentatie over een bepaalde muziekstijl. Jullie veranderen daarbij alle voorwerpen in iets anders, en mogen geen geluid maken.
Denk bij de rollen niet alleen aan de muzikanten maar bijvoorbeeld ook aan het publiek (wat voor soort fans heeft deze muziekstijl) en dansers.
Jullie muziekstijl: Popmuziek
Extra opdracht (als je er aan toe komt): tijdens het concert gaat iets verkeerd. Gelukkig duurt het niet lang en wordt het probleem ook weer opgelost.
Zeg het voorafgaand aan de presentatie als je de extra opdracht hebt gedaan.
Nabespreken van een presentatie bij drama »
Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Hoe probeerde de sporter vals te spelen?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’
Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.
Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.