Ik heb geen boeken over drama en theater geschreven omdat ik het zo leuk vind om te typen. Kijk op Spel ontstond vanuit de noodzaak dat mensen in het onderwijs allerlei vreemde ideeën over drama hadden. Er was maar één geweldig maar zeer verouderd boek (Doen alsof… 1983 van Peter van Hasselt), en verder werd er in paboland maar wat geknutseld met readers. De Planken op schreef ik om min of meer dezelfde reden: er was niets voor leerkrachten die een theaterproject gingen opzetten of begeleiden, terwijl wel van ze wordt verwacht dat ze dit kunnen.
Heel soms, als de zon schijnt en ik heerlijk les heb gegeven heb ik de veronderstelling dat het best aardig gaat in dramaland. Totdat ik op de pabo kratten studentenwerk moet nakijken… en laat ik nou net in die periode zitten.
Het is niet zo dat het werk van studenten zo beroerd is, het merendeel geeft prima dramalessen. Nee, waar het steekt is het volgende: in het formulier waar studenten hun les op invullen gaan ze op zoek naar de beginsituatie van de kinderen. Daarmee wordt bedoeld dat ze de kennis en vaardigheden moeten omschrijven die de kinderen al hebben op dramagebied, en dat vragen ze dan aan de meester of juf. En daar gaat het af en toe mis: de antwoorden die studenten krijgen. Veel leerkrachten zeggen tegen de pabo stagiair dat ze best aan drama doen: ze geven immers kanjertraining.
Kanjertraining: wat gebeurt daar ook alweer? Naar aanleiding van 4 types (konijn, aap, tijger, pestvogel) worden oefeningen gedaan om het sociale gedrag te bevorderen. Die types zijn een analysemiddel om sociale thema’s aan de kaak te stellen. Gerard Weide (de bedenker van kanjertraining) is dan ook psycholoog, en kent de kracht van uitbeelden i.p.v. praten.
Het zal je niet verbazen dat de mensen die als beroep kanjertraining geven (dus niet leerkrachten maar de trainers) gewoon dramatherapeuten zijn. Dit omdat het begeleiden van remediërend doen-alsof-spel nogal complex kan uitpakken, en dan is het handig als je daar voor hebt doorgeleerd.
Mijn punt is: het uitbeelden tijdens kanjertraining lijkt niet eens op drama. Het is vaststaand, het heeft niet één vakspecifiek doel (inzichtbevordering in de kunstvorm theater) en bedient zich van ‘rollenspel’*. Een buitenbeentje binnen het vak drama omdat het een onderzoeksmiddel is en dus ongeschikt voor een dramales. Kortom: uitbeelden tijdens kanjertraining is net zo min drama als tafeltennissen gym is. Ik bedoel maar.
Rollenspel als hulpmiddel om tot bepaalde inzichten te komen kom je vooral op beroepsopleidingen tegen, bijvoorbeeld op de opleiding tot hulpverlener (‘En, mevrouw de Bruin, hoe voelen we ons vandaag?’ ‘Donder op!’) en werkt prima als de begeleider weet wat hij doet.
Ik heb niets tegen kanjertraining (integendeel) maar wel iets tegen gemakzucht van leerkrachten. Een cd opzetten en zeggen dat je aan muziekonderwijs doet, een kleurplaat uitdelen en zeggen dat je tekenonderwijs geeft, voor de zoveelste keer tikkertje laten doen en blij zijn dat je weer gym hebt gegeven, die gemakzucht.
Zegt de klassenleerkracht dat hij drama geeft omdat hij kanjertraining geeft, wees dan zo lief en vertel dat die twee zelfs in de verste verte losstaan van elkaar. Of geef gewoon een hele goede dramales.
* rollenspel
Een spel met gefingeerde rollen met de bedoeling de oorzaak v.d. onduidelijkheden, misverstanden en problemen duidelijk te maken om daarmee conflicten of problemen op te lossen.
Bron: mijn woordenboek.nl